Mening van een directielid

Het doel van deze pagina is het weergeven van de mening van een willekeurige directeur uit het secundair onderwijs. Het spreekt voor zich dat ook de directieleden uit het secundair onderwijs zich in een uitstekende positie bevinden om hun mening te geven over mogelijke hervormingen van het huidig secundair onderwijs. Zij kunnen namelijk vanuit hun visie als directielid aankaarten welke positieve en negatieve elementen zij zelf ervaren of ervaren hebben in het huidig onderwijssysteem.


De geïnterviewde directeur uit zich tevreden over zijn huidige werksituatie. Sinds hij als scholier op de schoolbanken zat, is er veel veranderd in positieve zin. Leerlingen hebben volgens hem bijvoorbeeld veel meer inspraak dan vroeger in het algemene schooldebat wat hij heel erg toejuicht. Ook bestaat er nu een veel beter contact tussen de directieleden en de leerkrachten, de directieleden en de leerlingen en de leerkrachten en de leerlingen. De directeur geeft aan deze open vorm van communicatie erg op prijs te stellen. In zijn tijd als leerling in het secundair onderwijs was dit helemaal niet vanzelfsprekend. Toch haalt hij met veel plezier herinneringen aan die naar eigen zeggen mooie tijd op. De directeur kijkt ook tevreden terug naar zijn vroegere werksituatie waarin hij als leerkracht les gaf in de tweede en de derde graad.

De directeur kent de oriëntatienota ‘Mensen doen schitteren’ en heeft die ook volledig gelezen. Hij probeert ook op de hoogte te blijven van de actuele ontwikkelingen rond de plannen van Pascal Smet die het onderwijslandschap mogelijk drastisch zullen herschapen. Hoewel de directeur openstaat voor vernieuwingen binnenin het secundair onderwijs, stelt hij zich veeleer negatief op tegenover de hervormingen zoals beschreven in de oriëntatienota. Hij is van oordeel dat er eerst heel goed moet worden nagedacht over de werkbaarheid en de haalbaarheid van de vernieuwingen vooraleer er aan het huidige systeem wordt gesleuteld. Hij meent dat door het realiseren van de plannen uit de nota het huidig secundair onderwijs de weg van het Vernieuwd Secundair Onderwijs zal opgaan. Dit wil hij bij voorkeur vermijden. Hij wenst namelijk dat het onderwijs vooruitstrevend is en vreest dat opteren voor een soort onderwijs dat sterk gelijkaardig is aan het Vernieuwd Secundair Onderwijs, dat in het verleden al heeft bewezen niet ideaal te zijn, evenveel betekent als de klok terugdraaien.

Toch wil de directeur vernieuwing niet uitsluiten. Hij erkent namelijk de zwakke punten van het huidige onderwijssysteem en geeft aan dat die dringend moeten worden aangepakt. Zolang er echter geen werkbare en haalbare plannen om het secundair onderwijs te hervormen op tafel komen, moet er volgens hem in het huidige onderwijssysteem zelf aanpassingen worden aangebracht. Naar zijn mening is het goed mogelijk dat sommige problemen uit het huidige systeem ook binnenin dat systeem zelf kunnen worden opgelost. Zo kaart hij de problematiek van het watervalsysteem aan. Hij stelt dat de leerlingen tegenwoordig in het basisonderwijs heel goed voorbereid worden op de overstap naar het secundair onderwijs. Zowel de klassenraad als het CLB geeft duidelijke adviezen naar de ouders en de leerlingen toe. In meer dan 95% van de gevallen zijn hun adviezen correct. Toch gaan heel wat ouders en leerlingen in tegen die adviezen waardoor het watervaleffect gecreëerd wordt. De directeur pleit dan ook voor een herwaardering van de begeleidende en adviserende functie van het CLB.

Ook voor de herwaardering van de technische en praktische richtingen is de directeur te vinden. Hij is echter niet van mening dat het opschorten van de indeling in de onderwijsvormen ASO, TSO, BSO en KSO en het introduceren van belangstellingsgebieden in de eerste graad, domeinbrede en specialiserende richtingen in de tweede graad en kwalificerende richtingen en specialiserende richtingen in de derde graad die herwaardering zal bewerkstelligen. Volgens hem zal het grote publiek de specialiserende richtingen die meteen op de arbeidsmarkt voorbereiden al gauw gelijkstellen met de richtingen uit het TSO en het BSO, terwijl de kwalificerende richtingen zullen worden gelijkgesteld met de richtingen uit het ASO. De directeur stelt dat zulke gedachten inherent zijn aan het menselijk denken en vreest dat daaraan weinig te doen is. Toch meent hij dat er desalniettemin structurele maatregelen moeten worden genomen die het imago van de technische en de beroepsrichtingen verbeteren en versterken.

Tot slot is de directeur ook van mening dat de huidige voorstellen om het secundair onderwijs te hervormen praktisch niet haalbaar zijn. In de eerste plaats zullen heel wat scholen het op financieel niveau enorm moeilijk hebben om de hervormingen te kunnen doorvoeren. Ook ziet hij op structureel niveau een aantal moeilijkheden opduiken. Hij stelt zich onder meer de vraag hoe scholen in het hervormd secundair onderwijs zullen worden ingericht. Daarnaast voorziet hij ook heel wat organisatorische problemen. Zo haalt hij aan dat het nu al geen eenvoudige klus is om een goed functionerend lesrooster op te stellen voor de vele richtingen die in zijn school worden aangeboden. Als in het hervormd secundair onderwijs rekening zal moeten worden gehouden met de drie blokken zoals aangegeven in de oriëntatienota, met name het basispakket, et studierichtinggebonden pakket en vooral het differentiatiepakket, zal het nog minder vanzelfsprekend zijn dan in het huidige systeem om goede roosters op te stellen. Die vaststellingen leiden de directeur ertoe te besluiten dat de voorgestelde plannen momenteel nog meer problemen dan oplossingen voor de reeds bestaande problemen zullen opleveren.

We kunnen samenvatten dat de directeur een voorstander is van hervormingen in het secundair onderwijs, maar dat hij de huidige plannen zoals beschreven in de oriëntatienota niet onderschrijft. Totdat er bruikbare hervormingsplannen op tafel komen te liggen, verkiest de directeur om niet te sleutelen aan het bestaande systeem. Daarom opteert hij voor het zoeken naar constructieve oplossingen voor de knelpunten van het secundair onderwijs binnenin het bestaande systeem.