Mening van een leerling

Het doel van deze pagina is het weergeven van de mening van een willekeurige leerling uit het tweede leerjaar van de derde graad. Het spreekt voor zich dat leerlingen in het secundair onderwijs, voornamelijk dan de leerlingen uit de derde graad, zich in de uitgelezen positie bevinden om hun mening te geven over mogelijke hervormingen van het huidig secundair onderwijs. Zij kunnen namelijk vanuit hun visie als leerling aankaarten welke positieve en negatieve elementen zij zelf ervaren of ervaren hebben in het huidig onderwijssysteem.

Profiel van de geïnterviewde leerling
Schoolloopbaan:
  • Kleuteronderwijs
  • Basisonderwijs
  • Secundair onderwijs
    • 1 A (werd door de leerling in kwestie als ASO - moderne gekarakteriseerd)
    • 2 A (werd door de leerling in kwestie als ASO - moderne gekarakteriseerd)
    • 3 TSO Voedingstechnieken
    • 4 TSO Voedingstechnieken
    • 5 TSO Voedingstechnieken
    • 5 TSO Voedingstechnieken (de leerling in kwestie heeft dit jaar overgedaan)
    • 6 TSO Voedingstechnieken (de leerling in kwestie volgt momenteel dit leerjaar)
  • De leerling in kwestie gaf aan dat hij na het afronden van zijn tweede leerjaar van de derde graad ook nog een zevende specialisatiejaar zou willen volgen, met name de Se-n-Se opleiding Assistent Voeding.

De onderstaande doorlopende tekst werd gedestilleerd uit mijn interview met de leerling in kwestie.

De leerling in kwestie geeft aan vrij tevreden te zijn over het huidig secundair onderwijs. Hij vindt dat er een goede onderverdeling is tussen de meer theoretische en de meer praktische studierichtingen en waardeert in het bijzonder het feit dat er kan worden gekozen uit een brede waaier aan diverse richtingen. Zo haalt hij aan dat de studierichting die hij volgt, namelijk Voedingstechniek, veeleer ongekend en weinig courant is, maar dat hij zelf heel gelukkig is dat hij voor die richting heeft kunnen opteren. Het is naar eigen zeggen een richting die hem op het lijf geschreven staat. Daarnaast apprecieert de leerling ook de in zijn richting ingebouwde stage. De combinatie van kennis verwerven op de schoolbanken en concrete ervaringen opdoen op de werkvloer is voor hem heel verrijkend. Nadelen van het huidig secundair onderwijs kan de leerling niet meteen bedenken.

De leerling in kwestie gaat over het algemeen graag naar school. Hoewel hij enkele moeilijkheden kende in zijn schoolloopbaan, is hij vrij tevreden over zijn studietraject. Hij geeft aan dat hij na het volgen van twee jaar ASO (in de correcte terminologie van de eenheidsstructuur: twee jaar A-stroom) toe was aan iets anders. Zijn resultaten waren niet bijster hoog en hij wou een meer praktijkgerichte studierichting volgen. Toch wou hij ook nog beschikken over een goede theoretische basiskennis. Na grondig overleg met zijn toenmalige school bleek de opleiding Voedingstechniek in het TSO de geschikte richting voor hem te zijn. In het vijfde middelbaar ging het even mis toen hij een B-attest kreeg. Hij kreeg de keuze om over te stappen naar een BSO-richting of om een jaar te blijven zitten. Die keuze bleek snel gemaakt. Omdat de leerling in kwestie wist dat hij mits extra inspanningen in de richting van zijn voorkeur kon blijven, koos hij ervoor om zijn vijfde middelbaar opnieuw te volgen. Hij heeft van die keuze helemaal geen spijt. Momenteel zit hij in het laatste jaar van de derde graad. Hij is er intussen vrij zeker van dat hij volgend schooljaar nog een zevende specialisatiejaar zal volgen.

De oriëntatienota ‘Mensen doen schitteren’ deed geen belletje rinkelen bij de leerling, maar hij had wel al geruchten gehoord over een mogelijke hervorming van het secundair onderwijs. Hij gaf aan dat hij wist dat de huidige indeling in de onderwijsvormen ASO, BSO, KSO en TSO zou verdwijnen, maar dat hij er eigenlijk helemaal geen idee van had welke indeling er in de plaats zou komen. Hij meldde ook dat hij tegen het hervormen van het secundair onderwijs was omdat hij over het huidig onderwijssysteem eigenlijk wel tevreden is. Een hervorming van het secundair onderwijs leek volgens hem overbodig.

Na hem geïnformeerd te hebben over de concrete inhoud van de oriëntatienota en de redenen waarom er, naar de mening van Pascal Smet, een hervorming van het secundair onderwijs zou moeten plaatsvinden, gaf de leerling aan zich beter op de hoogte te voelen van wat de hervormingen zouden inhouden. Hoewel de leerling nog steeds bij zijn oorspronkelijke mening tegen het hervormen van het secundair onderwijs bleef, zag hij wel in dat er enkele positieve punten in de oriëntatienota zijn opgenomen.

Om een duidelijk overzicht te creëren volgen nu eerst de punten van kritiek die de leerling heeft bij het hervormen van het huidig onderwijssysteem. Daarna worden de naar zijn mening positieve punten van de nota opgesomd.

Negatieve punten
De leerling erkent dat er inderdaad knelpunten zijn in het huidig onderwijssysteem waarover hij nog niet had nagedacht, zoals de discriminatie van de meer technische richtingen en de beroepsrichtingen en het watervalsysteem, maar hij meent dat het creëren van een nieuw secundair onderwijs geen oplossingen zal kunnen bieden voor die problemen. Het zal integendeel die problemen blijven bevestigen. Zo zullen volgens hem de mensen die tegenwoordig het ASO boven het TSO en het BSO plaatsen op dezelfde manier te werk gaan in het hervormd secundair onderwijs: een leerling uit een kwalificerende richting zal boven een leerling uit een specialiserende richting worden geplaatst. De leerling pleit er daarom voor om het huidige onderwijssysteem niet te hervormen, maar om een mentaliteitswijziging onder de mensen teweeg te brengen. Daar knelt volgens hem het schoentje. Hij haalt een voorbeeld uit zijn eigen leeromgeving aan. Zo stelt hij dat er wordt neergekeken op de leerlingen die een opleiding tot bakker of tot slager volgen, terwijl het net die mensen zullen zijn die in de toekomst zullen zorgen voor het vervullen van een elementaire basisbehoefte, namelijk het voorzien in voedsel voor de maatschappij. Daarom stelt hij voor dat er niet alleen vanuit het onderwijs, maar ook vanuit de bredere maatschappij maatregelen moeten worden getroffen om de technische richtingen en de beroepsrichtingen bij het grote publiek in een positief daglicht te stellen. Ook het watervalsysteem zal volgens de leerling niet kunnen worden weggewerkt door de onderwijsvormen ASO, TSO, BSO en KSO te doen verdwijnen. In het hervorm secundair onderwijs zullen zoals al werd aangegeven de kwalificerende richtingen boven de specialiserende richtingen staan waardoor sommige ouders hun kinderen in een meer theoretische kwalificerende richting zullen laten studeren terwijl ze veeleer thuishoren in een arbeidsmarktgerichte specialiserende richting. Opnieuw pleit de leerling in dit geval voor een herwaardering van de technische en praktische beroepen vanuit een groter maatschappelijk geheel.

Vervolgens stelt de leerling dat het opheffen van de onderwijsvormen ASO, TSO, KSO en BSO en het in de plaats stellen van veeleer flexibele leertrajecten de leerlingen meer nadelen dan voordelen zal bezorgen. Doordat de leerlingen eigenlijk tot hun zestiende de kans krijgen om van verschillende domeinen en richtingen te proeven, worden ze juist beperkt in hun capaciteiten. De leerling is van mening dat er op die manier te weinig tijd zal worden vrijgemaakt voor de specialisatie van de leerlingen in een bepaald vak of vakgebied. Daardoor zullen ze volgens hem niet alleen bij het afstuderen over minder competenties dan hun voorgangers uit het huidige onderwijssysteem beschikken, maar zullen ze bijvoorbeeld ook tijdens eventuele stagemomenten problemen ondervinden door een gebrek aan gespecialiseerde kennis. Hij stelt ook dat de remediëring van de leerlingen die de overstap gemaakt hebben van een bepaalde richting naar een andere richting mogelijk ontoereikend zal zijn. Leerlingen die pas aan het begin van de derde graad kiezen voor hun definitieve studierichting zullen bijvoorbeeld heel wat achterstand moeten goedmaken tegenover hun medeleerlingen die al sinds de tweede graad hebben gekozen voor hun definitieve domein en studierichting.

Daarnaast maakt de leerling zich zorgen over de haalbaarheid van de hervormingen. In de eerste plaats vraagt hij zich af hoe de secundaire scholen het drieledige curriculum, bestaande uit een basispakket, een studierichtinggebonden pakket en een differentiatiepakket, in de praktijk zullen realiseren. Hij stelt zich vooral vragen bij de invulling van het differentiatiepakket. Hoewel de leerling van oordeel is dat differentiatie goed en noodzakelijk is, meent hij dat het tegelijkertijd aan remediëring, verbreding en verdieping doen in één pakket niet haalbaar is. De individuele noden en eisen van de leerlingen zijn daarom te verschillend. Leerlingen die remediëring nodig hebben, moet die volgens de geïnterviewde leerling buiten de vaste lesuren volgen. Die remediëring zal naar zijn mening meer effect opleveren dan wanneer ze tijdens de lesuren wordt gegeven. Daarnaast vraagt de leerling zich ook af hoe de secundaire scholen zullen omgaan met de opheffing van de onderwijsvormen ASO, TSO, BSO en KSO. Hij is van mening dat het financiële kostenplaatje de scholen sterk parten zullen spelen en hij vreest zelfs dat heel wat scholen door de hervormingen hun kwaliteitslabel zullen verliezen.

Positieve punten
De leerling is in de eerste plaats uitermate tevreden over de in de oriëntatienota gelegde klemtoon op het ontwikkelen en ontplooien van competenties. Hij stelt dat dit de kloof tussen het onderwijs en de werkvloer zal doen verminderen. Toch meent de leerling dat het structureel benadrukken van competenties ook mogelijk zou zijn in het huidige onderwijssysteem. Het opheffen van de huidige onderwijsvormen ASO, TSO, KSO en BSO zou hiervoor niet nodig zijn.

De leerling is verder een voorstander van een betere begeleiding op school. Hoewel hij stelt dat hij zelf steevast goed begeleid werd toen hij vragen had in verband met zijn studietraject, kent hij heel wat gevallen waarin de begeleiding op schoolniveau tekort schoot. Toch is ook hier de leerling van mening dat een betere begeleiding kan worden ingepast in het huidig onderwijssysteem.

De leerling is ook licht positief over het uitstellen van de studiekeuze. Voor leerlingen die aan het begin van het secundair onderwijs nog geen idee hebben over welke richting ze willen uitgaan, is dit bijvoorbeeld een goede maatregel. Hij is echter van mening dat de bepalende keuze voor een studierichting niet later mag gebeuren dan bij het starten in de tweede graad. Iemand die zich namelijk wil specialiseren in een bepaald vak of vakgebied moet voldoende tijd krijgen om de vereiste competenties te kunnen verwerven. Dit sluit aan bij zijn kritiek op de naar zijn mening te grote flexibiliteit van het hervormd secundair onderwijs.

We kunnen samenvatten dat de leerling zich over het algemeen negatief uit tegenover de hervormingen van het secundair onderwijs. Hij legt daarbij vooral de klemtoon op de negatieve gevolgen die uit het opschorten van de huidige indeling in onderwijsvormen ASO, TSO, BSO en KSO zullen voortvloeien. Hij erkent wel dat er enkele positieve punten in de oriëntatienota ‘Mensen doen schitteren’ staan, maar hij is van mening dat die elementen mits enkele veranderingen grotendeels kunnen worden toegepast in het huidige onderwijssysteem. Volgens hem zullen de vele nadelen die een grootschalige hervorming zal teweeg brengen helemaal niet opwegen tegen de aangehaalde voordelen.