Het doel van deze pagina is het weergeven van een synthese waarin de meningen van de geïnterviewde leerling, de geïnterviewde leerkracht en de geïnterviewde directeur zijn verwerkt.
De geïnterviewde personen staan alle drie positief tegenover het huidige onderwijssysteem. De leerling, die momenteel nog les volgt in dit systeem, waardeert in het bijzonder de brede waaier aan diverse studierichtingen waaruit kan worden gekozen. Daarnaast apprecieert hij de in zijn richting ingebouwde stage die het mogelijk maakt dat hij naast het verwerven van kennis op de schoolbanken ook concrete ervaringen kan opdoen op de werkvloer. Ook de leerkracht en de directeur uiten zich tevreden over het huidig secundair onderwijs. Ze vinden het, net als de leerling, een pluspunt dat de leerlingen uit veel verschillende studierichtingen kunnen kiezen. Zo is de kans namelijk groot dat de leerlingen iets vinden dat echt bij hen past. Zowel de leerkracht als de directeur maakte tijdens het interview een vergelijking met de tijd waarin ze zelf als scholier op de middelbare schoolbanken zaten. Beide gaven aan dat het secundair onderwijs intussen sterk in de positieve richting is geëvolueerd. De leerkracht haalde bijvoorbeeld aan dat het ex kathedra lesgeven door een autoritaire leerkracht die geen tegenspraak duldde intussen, gelukkig maar, al lang voorbij is. Ook vindt hij het goed dat de leerlingen veel assertiever kunnen en mogen optreden dan dat vroeger het geval was. Dit sluit enigszins aan bij de door de directeur aangehaalde open vorm van communicatie die tegenwoordig te vinden is in het secundair onderwijs. Hij acht het positief dat er een betere communicatie plaatsvindt tussen de leerkrachten en de leerlingen, tussen de directieleden en de leerlingen en tussen de directieleden en de leerkrachten. Dit was in zijn tijd als leerling in het secundair onderwijs helemaal niet vanzelfsprekend.
Daarnaast erkennen de drie personen dat er ook enkele zwakke punten zijn verbonden aan het huidige onderwijssysteem. Hoewel de leerling er aanvankelijk niet in slaagde om nadelen van het huidig secundair onderwijs op te noemen, behalve dan dat school eigenlijk verplicht is, waarbij ik er hem op wees dat er eigenlijk geen school- maar wel een leerplicht is, kon hij na het overlopen van de concrete inhoud van de oriëntatienota inzien dat er wel degelijk het een en ander schort aan het huidige systeem. De leerkracht en de directeur wezen daarentegen wel meteen op het veeleer negatieve imago van de technische- en de beroepsrichtingen en het watervalsysteem.
De leerling, de leerkracht en de directeur waren alle drie al in meer of mindere mate op de hoogte van de hervormingsplannen van minister van Onderwijs Pascal Smet. Hoewel de oriëntatienota ‘Mensen doen schitteren’ geen belletje deed rinkelen bij de leerling, gaf hij wel aan dat hij geruchten had gehoord dat de huidige indeling in de onderwijsvormen ASO, TSO, BSO en KSO zou verdwijnen. Toch had hij er helemaal geen idee van welke onderwijsvormen of studierichtingen in de plaats van die indeling zouden komen. De leerkracht en de directeur bleken beter op de hoogte te zijn van de mogelijke onderwijshervormingen. Zowel de leerkracht als de directeur kende de oriëntatienota ‘Mensen doen schitteren’. De leerkracht gaf aan dat hij al bepaalde delen uit de nota had doorgenomen, terwijl de directeur meedeelde dat hij de volledige nota had gelezen.
De leerling en de leerkracht bleken weinig enthousiast te zijn over het hervormen van het secundair onderwijs. De leerling uitte zich aan het begin van het interview sterk tegen de hervormingen van het huidige onderwijssysteem, maar hij bleek naar het einde van het interview toe meer gematigd in zijn visie. Dit kan mogelijk worden toegeschreven aan het feit dat ik hem tijdens het interview kennis heb laten maken met de concrete inhoud van de oriëntatienota. Hoewel hij zich na afloop van het interview nog steeds tegen de hervormingen kantte, kon hij inmiddels ook enkele positieve punten van de hervormingsplannen opnoemen. Ook de leerkracht profileerde zich als een radicale tegenstander van de hervormingsplannen. Hoewel hij het bestaan van de knelpunten van het tegenwoordige onderwijssysteem niet ontkende, meende hij dat het opleggen van een nieuw systeem de huidige zwakke punten niet zou kunnen wegwerken. De directeur stelde zich daarentegen voorzichtig positief op tegenover de hervorming van het secundair onderwijs in functie van het aanpakken van de huidige knelpunten, maar hij onderschreef evenmin de hervormingsplannen zoals die in de oriëntatienota staan opgenomen. Volgens hem zijn die plannen niet haalbaar en zullen ze ook niet leiden tot een goed functionerend secundair onderwijs. Opvallend was dat zowel de leerkracht als de directeur verwees naar het volgens hun gefaalde Vernieuwd Secundair Onderwijs. Beide haalden dit soort onderwijs aan als een voorbeeld van hoe onderwijs eigenlijk niet moet zijn. Ze vrezen ook allebei dat de hervormingen zullen leiden tot een terugkeer naar dat Vernieuwd Secundair Onderwijs wat voor hen een stap terug in de tijd zou betekenen.
De drie geïnterviewde personen wezen op heel wat voor hen negatieve punten aanwezig in de oriëntatienota. Twee algemene tendensen zijn te onderscheiden in hun kritisch denken. In de eerste plaats zijn de drie personen van mening dat het opheffen van de huidige indeling in de onderwijsvormen ASO, TSO, BSO en KSO tot meer nadelen dan voordelen zal leiden. Volgens hen zal het verdwijnen van die indeling er niet toe leiden dat de knelpunten uit het huidig onderwijssysteem zullen worden weggewerkt, maar zullen integendeel ook in het nieuwe systeem de veeleer technische, praktijkgerichte en arbeidsmarktgerichte studierichtingen lager worden geacht dan de kwalificerende richtingen die voorbereiden op hoger onderwijs. De herwaardering van de technische en de beroepsgerichte richtingen kan volgens de drie geïnterviewde personen pas plaatsvinden wanneer de maatschappij een mentaliteitsverandering zal ondergaan en de mensen ervan overtuigd zullen zijn dat technische en praktijkberoepen heel waardevol zijn. Om dit te bereiken zal er naar hun mening meer nodig zijn dan het plakken van andere namen op de huidige onderwijsvormen. De drie personen pleiten er dan ook voor om binnen het huidige onderwijssysteem te werken aan een betere uitstraling van de huidige technische- en beroepsrichtingen en om tevens vanuit een grotere maatschappelijke context structurele maatregelen te treffen die het imago van die richtingen zullen verbeteren. Op die manier zullen ook inspanningen worden geleverd om het watervalsysteem tegen te gaan. De leerkracht en de directeur haalden daarbij nog een supplementaire oplossing voor het probleem van het watervalsysteem aan. Volgens hen zou het positief zijn dat mensen, in casu ouders en leerlingen, meer respect zouden opbrengen voor de adviezen van de klassenraden en het CLB. Naar hun mening beschikken deze instanties over goed functionerende instrumenten die de capaciteiten van de leerlingen correct kunnen inschatten. Beide haalden, onafhankelijk van elkaar, aan dat 95% van de adviezen uitgevaardigd door deze instanties correct zijn. Het meer en beter opvolgen van die adviezen zou naar hun mening dan ook heel wat heroriëntaties en daaruit volgende moeilijkheden kunnen besparen.
Daarnaast haalden de drie geïnterviewde personen aan dat de hervormingsplannen in theorie wel mooi klinken, maar dat ze in de praktijk helemaal niet haalbaar zijn. De leerkracht stelde dat de hervormingen een negatieve invloed zullen hebben op de reputatie van het beroep van de leerkracht. Hij vraagt zich af hoeveel leerkrachten nog bereid zullen zijn om, in het geval van de invulling van het differentiatiepakket, voor haast elke individuele leerling aparte lessen te voorzien. Het houdt volgens hem immers niet op met louter rekening te houden met het verschil tussen remediëring en verdieping. Zowel in de groep van leerlingen die remediëring nodig hebben als in de groep van leerlingen die verdieping in een bepaalde materie wensen, zullen er heel wat onderlinge verschillen zijn. Die verschillen zullen onder meer het gevolg zijn van de grote vrijheden die de leerlingen zullen hebben in het overstappen van de ene studierichting naar de andere. De leerkracht stelde zich daarnaast de vraag hoe de eindtermen op die manier nog gerealiseerd zullen kunnen worden. De hervormingen zullen volgens hem ook op dat vlak een drastische reorganisatie teweegbrengen. Ook de leerling vreest dat het voor de leerkrachten een heel stuk moeilijker zal worden om op een goede manier les te geven. De drie geïnterviewde personen gaven tevens aan dat naar hun mening heel wat scholen in financiële problemen zouden geraken. De leerling gaf aan dat hij vreesde dat sommige scholen door de hervormingen en de daaropvolgende financiële problemen hun kwaliteitslabel zouden verliezen. De leerkracht stelde daarnaast dat heel wat scholen, als ze al zouden kunnen blijven bestaan, met een serieuze financiële kater zouden blijven zitten. Dit zou niet alleen een negatief effect voor de leerlingen die er les volgen, maar het zou eveneens nefaste gevolgen hebben voor het personeel dat in die scholen is tewerkgesteld. De directeur deelde ook mee dat hij heel wat problemen op structureel niveau voorziet. Zo vraagt hij zich onder meer af hoe scholen in het hervormd onderwijssysteem ingericht zullen moeten worden om tegemoet te komen aan de vereisten van dit nieuwe systeem.
Naast de hiervoor opgesomde punten van kritiek haalden de drie geïnterviewde personen ook enkele voor hen positieve punten aan uit de oriëntatienota. Zo zijn ze het eens over het feit dat er in meer en betere begeleiding van de leerlingen moet worden voorzien. De leerling haalde aan dat hij steevast goed begeleid werd toen hij vragen had in verband met zijn studietraject, maar dat hij heel wat gevallen kent waarin de begeleiding op schoolniveau tekort schoot. De leerkracht en de directeur stelden zich ook op als voorstander van een beter werkend leerlingvolgsysteem en schaarden zich daarnaast achter het initiatief om voor elke leerling een individueel portfolio op te stellen met de persoonlijke resultaten, maar ze gaven wel aan dat zolang de adviezen van de klassenraden en het CLB niet beter worden opgevolgd een betere leerlingenbegeleiding ook geen echte kans op slagen heeft. Bovendien zijn de drie geïnterviewde personen van oordeel dat binnen het huidige onderwijssysteem moet worden gewerkt aan meer en betere begeleiding en dat de hervormingen van het secundair onderwijs integendeel tot meer problemen inzake een efficiënte begeleiding zouden leiden.
Daarnaast wezen de leerling en de directeur op het voordeel van het invoeren van een competentieontwikkelend onderwijs. Beide gaven hierbij aan dat dit soort onderwijs ervoor zou zorgen dat de leerlingen zich beter zouden kunnen ontwikkelen tot volwaardige individuen in de maatschappij. De leerkracht ging hiermee akkoord, maar wou tevens benadrukken dat hij bij een dergelijk soort onderwijs vreesde dat de parate kennis van de leerlingen zou achteruitgaan. Toch zijn ze het er alle drie over eens dat een competentieontwikkelend onderwijs, mits een aantal veranderingen en supplementaire inspanningen, zou kunnen worden toegepast in het huidig onderwijssysteem.
De leerling was tot slot ook licht positief over het uitstellen van de studiekeuze. Voor leerlingen die aan het begin van het secundair onderwijs nog geen idee hebben over welke richting ze willen uitgaan, is dit volgens hem een goede maatregel. Hij is echter van mening dat de bepalende keuze voor een studierichting niet later mag gebeuren dan bij het starten in de tweede graad. Iemand die zich namelijk wil specialiseren in een bepaald vak of vakgebied moet volgens hem voldoende tijd krijgen om de vereiste competenties te kunnen verwerven. De leerkracht en de directeur uitten zich veeleer negatief tegenover het uitstellen van de studiekeuze. Naar hun oordeel kan de leerling, met de hulp van zijn ouders, de klassenraad en het CLB, zich op twaalfjarige leeftijd een voldoende gefundeerd beeld vormen van het secundair onderwijs en de keuzes die hij daarin kan en moet maken.
Ik meen op basis van mijn drie interviews te kunnen besluiten dat de drie geïnterviewde personen tegen de huidige hervormingsplannen van minister van Onderwijs Pascal Smet zijn. De oriëntatienota bevat volgens hen veel meer negatieve dan positieve punten. Twee algemene tendensen zijn te onderscheiden in hun opsomming van negatieve punten. Ze merken enerzijds op dat de knelpunten uit het huidige onderwijssysteem niet zullen kunnen worden weggewerkt door het opleggen van een nieuw systeem en anderzijds zijn ze van mening dat de huidige hervormingsplannen helemaal niet haalbaar zijn. Het is frappant dat de drie geïnterviewde personen op dit vlak volledig akkoord gaan met elkaar. Wat de positieve punten betreft, zijn ze het minder met elkaar eens. Zo is enkel de leerling een voorstander van een gematigd uitgestelde studiekeuze. Daarnaast geven de leerling en de directeur de voorkeur aan het uitbouwen van een competentieontwikkelend onderwijs, terwijl de leerkracht daarbij vreest dat de parate kennis van de leerlingen verder verloren zal gaan. De drie geïnterviewde personen zijn het daarentegen wel met elkaar eens dat er in meer en betere leerlingenbegeleiding moet worden voorzien. Tot slot wil ik even dieper ingaan op de opvallende overeenkomsten tussen de mening van de leerkracht en de mening van de directeur. Zo is het zonder meer frappant dat zowel de leerkracht als de directeur aanhaalde dat maar liefst 95% van de adviezen uitgevaardigd door de klassenraad en het CLB correct zijn. De gelijkenissen tussen hun meningen berust echter niet op louter toeval. Ze zijn immers tewerkgesteld in dezelfde secundaire school. Toch meen ik dat er ook een andere factor een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van die gelijklopende meningen. De directeur gaf namelijk bij het begin van het interview aan dat bij aanvang van het schooljaar uitgebreid was vergaderd tussen de directieleden en de leerkrachten over de huidige stand van zaken betreffende de hervormingsplannen. Toch moet erop gewezen worden dat hun meningen niet volledig gelijklopend zijn. Daar waar de leerkracht zich radicaal afzet tegen de hervormingen van het secundair onderwijs, klinkt de directeur enigszins voorzichtig positiever. Hoewel hij de huidige hervormingsplannen niet onderschrijft, stelt hij zich wel open voor praktisch haalbare vernieuwingen van het huidige onderwijssysteem. We zullen samen met hem moeten afwachten hoe die vernieuwingen in de toekomst gerealiseerd zullen worden.