‘Mensen doen schitteren’. Zo klonk de veelbelovende titel van de eerste oriëntatienota over de hervormingen van het secundair onderwijs van Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A). Die nota, die op 13 september 2010 werd voorgesteld aan het grote publiek, lokte heel wat hevige reacties uit. Fervente voor- en tegenstanders van de hervormingen ontmoetten elkaar in debatten en gingen meer dan eens met elkaar in de spreekwoordelijke clinch. Ook de media, die maar al te graag inspeelden op deze heisa, droegen hun steentje bij aan het verspreiden van allerhande waardeoordelen. Daarnaast bleken ook op het Internet, de huidige uitlaatklep van de modale mens, hevige discussies aan de gang over het al dan niet toejuichen van de nakende onderwijshervormingen. Het werd duidelijk dat het mogelijk aantasten van de intussen bij iedereen vastgeroeste onderwijswaarden bij het overgrote deel van de Vlaamse bevolking een gevoelige snaar had geraakt. Toch bleek niet iedereen op voldoende wijze geïnformeerd te zijn over de inhoud van de nota zelf. Vooroordelen, misverstanden etc. werden zonder pardon de wereld ingestuurd. Zelfs vandaag nog, ruim één jaar later, merk ik uit eigen ervaringen op dat heel wat mensen niet weten wat de concrete inhoud van Pascal Smets oriëntatienota eigenlijk is.
Deze blog wil inspelen op twee zaken. Hij wil enerzijds duidelijke informatie bieden over de concrete inhoud van de oriëntatienota. Hiervoor baseer ik mij wel degelijk op de nota zoals die hier te vinden is. Anderzijds wil deze blog ook een forum bieden voor mensen die hun gefundeerde mening willen geven over de hervormingen van het onderwijslandschap die ons mogelijk in de al dan niet nabije toekomst te wachten staan.
Deze blog is ontstaan in het kader van de OP-opdracht van de module Onderwijs en Maatschappij van de Lerarenopleiding CVO VIVO te Kortrijk. Deze opdracht bestond erin drie mensen die betrokken zijn bij het huidige secundaire onderwijssysteem te bevragen naar hun mening over plannen van minister Smet inzake de onderwijshervormingen. Vervolgens werd gevraagd om deze drie meningen met elkaar in verband te brengen en te synthetiseren om er tot slot een eigen visie aan te koppelen. Deze deeltaken zijn dan ook in deze blog verwerkt. De mogelijkheid werd daarnaast geboden om deze opdracht onder meer ook online verder uit te werken opdat de geleverde inspanningen om deze opdracht uit te voeren niet herleid zouden worden tot een bundeltje papier in een bestofte kast. Meer nog, het zou mij ten zeerste plezieren indien u, als lezer van deze blog, nadat u zich geïnformeerd heeft over de plannen van minister Smet, de mogelijkheid zou benutten om uw mening te uiten of deel te nemen aan de discussies waarvoor hieronder een specifieke ruimte is voorzien.
Ik dank u alvast hartelijk voor het bezoeken van deze blog en hoop ook uw kritische stem te horen in de hieronder voorziene discussieruimte.
Ik ben van mening dat de theorie heel erg mooi klinkt, maar ik vrees dat dit in de praktijk moeilijk te verwezenlijken is. Door de terminologie te veranderen, verandert er niks aan het feit dat mensen, in dit geval kinderen, van elkaar verschillen en dat er altijd niveauverschillen zullen blijven bestaan.
BeantwoordenVerwijderenDaarnaast heb ik mijn bedenking bij hetgeen de directeur zei over de adviezen van het CLB. Daar wordt gezegd dat de adviezen van het CLB in meer dan 95% van de gevallen correct zijn. Met alle respect, maar als toekomstig schoolpsycholoog durf ik mij toch vragen te stellen bij deze uitspraak. Op wat kan men zich baseren om te weten of een advies al dan niet correct was? Je kan een kind aanraden om TSO te volgen, maar wie zegt dat dit kind er niet zou in geslaagd zijn om het ASO af te maken? Bovendien wordt naar mijn mening nog al te vaak gekeken naar de cognitieve prestaties. De motivatie van het kind, de thuiscontext, … wordt weinig in rekening gebracht. Hiermee wil ik nogmaals beklemtonen dat de praktijk ingewikkelder in elkaar zit dan dat men via een goed opgestelde en onderbouwde theorie laat uitschijnen.
"Mensen doen schitteren", "kinderen doen schitteren", jong volwassenen doen schitteren"... Dit is inderdaad wat een school moet doen. Of dit altijd lukt, is een andere vraag, maar wanneer men de gelijknamige oriëntatienota zou verwezenlijken, zullen scholen voorlopig nog verder van huis staan.
BeantwoordenVerwijderenZo is het een terechte opmerking dat de opleidingen TSO, KSO en BSO aan een herwaardering toe zijn. Dit is echter een interne zaak (niet enkel tussen secundaire scholen onderling, maar ook binnen één enkele school). Niveauverschillen blijven bestaan, zowel tussen leerlingen al tussen leerkrachten. Ik betwijfel het ten zeerste of een terminologie daar iets kan aan veranderen.
Ik sluit me het meeste aan bij datgene wat de leerkracht reeds zij: verandering is nodig, in het huidige onderwijs, maar volgens mij moeten er veeleer eerst veranderingen gebeuren binnen het secundair onderwijs (en bij uitbreiding binnen de lerarenopleiding). Daarna kan met overstappen naar een eventuele hervorming in het onderwijssysteem, niet eerder.
De belangrijkste taak van het onderwijs blijft mijns inziens dat ze het potentieel, de kwaliteiten en de motivatie van de leerlingen naar boven moet halen. Aandacht hebben voor ieder persoon en energie pompen in het ontwikkelen van zowel cognitieve als technische vaardigheden moet de basistaak blijven van iedere school, en dan moet het onderscheid tussen ASO, TSO, KSO en BSO daarin volgens mij geen rol spelen. Scholen doen op dit moment meer dan ooit om de persoonlijke ontwikkeling van hun leerlingen op de voet te volgen en te ondersteunen, onder meer via een sterke samenwerking met leerlingenbegeleiding en CLB. De nota van minister Smet wijst inderdaad op een aantal punten die aan verandering - dan wel een imagoboost - toe zijn, maar toch heb ook ik mijn twijfels bij de efficiëntie en de haalbaarheid van de doelstellingen. Een afschaffing van het onderscheid tussen de onderwijsvormen en een vervanging door een bredere, algemene eerste graad zal inderdaad de maatschappelijk heersende opinies omtrent de "waarde" van de meer praktische opleidingen niet veranderen. Zoals reeds werd geopperd, zal een gewijzigde terminologie niet helpen op het terrein.
BeantwoordenVerwijderenDat er verschillen bestaan tussen de "vermogens" en de persoonlijkheden van jongeren is volgens mij dan ook niet problematisch, maar eerder een factor die kan bijdragen aan het dynamische, pluralistische karakter van de onze huidige samenleving. Verschillen moeten niet worden weggewerkt, maar worden gestimuleerd. Wat wel moet worden tegengewerkt is de stigmatisering van de praktische opleidingen en de knelpuntberoepen. Het is dus niet een wegwerken van de verschillen dat de oplossing moet zijn, maar men moet een optimistischere beeldvorming creëren waardoor de publieke opinie de verschillen als positief zal ervaren.
Het grootste probleem situeert zich mijns inziens op het vlak van de perceptie: de technische richtingen worden ondergewaardeerd, terwijl het aso (zwaar) wordt overgewaardeerd. Misschien zou het beter zijn om eerst iets te verhelpen aan de foute perceptie van de verschillende opleidingen vooraleer men aan het systeem gaat sleutelen. Verschillende middenveldorganisaties en grotere werkgevers zouden hier een rol in kunnen spelen.
BeantwoordenVerwijderenBovendien spelen ook individuele leerkrachten een grote rol: zij kunnen een leerling kraken of naar een hoger niveau tillen. Dat begint al in de kleuterklas en wordt almaar sterker. Een herwaardering van de verschillende onderwijsberoepen en een beter loopbaanbegeleiding is in de hele discussie van cruciaal belang. Maak de jobs aantrekkelijker, flexibeler qua loopbaanmogelijkheden en schaf de vaste benoemingen af zodat er kan gekuist worden en de gemotiveerde docenten sneller een kans krijgen. Een systeem is maar zo goed als de personen die het moeten implementeren. De leerlingen hebben geen andere keuze dan het systeem te ondergaan.
Het artificiële onderscheid tussen kennen en kunnen, kan wel worden genivelleerd door aan het begin van de opleidingen een breder pakket te voorzien. Dit neemt echter niet weg dat er niveauverschillen zullen blijven bestaan tussen individuele leerlingen. Aangepast onderwijs op maat voor iedereen is echter onmogelijk (alleen financieel al), maar het zou wel helpen als leerlingen gemakkelijker kleine wijzigingen kunnen aanbrengen in hun curriculum over de muurtjes van verschillende opleidingen heen (onder de adviserende begeleiding van het CLB weliswaar). Dit kan men gemakkelijk realiseren door een totaalopleiding aan te bieden waarbinnen de leerling de mogelijkheid krijgt om een aantal lesuren - mits een goeie motivering - anders te besteden (bijvoorbeeld: een student latijn-wetenschappen die graag ook een basis economie wil verwerven, of een student elektriciteit die liever wat zwaardere taalvakken krijgt).
Los van dit alles: Pascal Smet lijdt ernstig aan geldingsdrang. Ook hier geldt dat een beleid maar zo goed is als de personen die het moeten implementeren (als lid van de uitvoerende macht, is dat zijn verantwoordelijkheid). Het onderwijs heeft op alle niveaus dringend nood aan wat rust.
Mijn reactie ligt in de lijn van wat ik hierboven reeds las. Vernieuwing is normaal gezien een goede zaak, al was het maar omdat de omringende maatschappij ook voortdurend evolueert en steeds nieuwe visies op onderwijs zich ontwikkelen. Mijns inziens is deze vernieuwing echter eerder een zaak van perceptie dan van fundamentele verandering. Uiteraard moet men de waardeoordelen, gekoppeld aan de bestaande onderwijsvormen, trachten uitroeien. Maar of deze nota hierop het antwoord vormt? Uit goede bron weet ik dat leerkrachten nu al vaak lijden onder vernieuwingen die - behalve administratieve rompslomp - weinig concrete verbeteringen van de situatie met zich meebrengen. Mij lijkt deze nota onder deze categorie te vallen. Een herziening van de structuur van het secundair onderwijs werkt de verschillen tussen leerlingen niet weg. Bepaalde 'belangstellingsgebieden' zullen bijvoorbeeld al snel een hoger prestige genieten dan andere, net als dat nu het geval is voor de onderwijsvormen. Niet de verschillen (in terminologie) moeten worden weggewerkt, maar wel de waardeoordelen m.b.t. de onderwijsvormen. Dit probleem gaat dan ook veel dieper dan een terminologische hervorming. De manier van denken van de jongere, maar ook van zijn ouders, de maatschappij, moet veranderen.
BeantwoordenVerwijderenOm het watervalsysteem tegen te gaan, lijkt mij deze hervorming misschien iets nuttiger. Een interessegebied bepalen is makkelijker dan een onderwijsniveau. Het punt is echter dat leerlingen ook in het oude systeem eigenlijk 'volgens interesse' kiezen: algemene vakken, klassieke talen, techniek, verzorging, ... De nieuwe belangstellingsgebieden zullen dus evenzeer met een hoger of lager prestige verbonden worden, me dunkt. Misschien moet men - om te besluiten - vooral focussen op de kwaliteit van het onderwijs, het afstemmen van haar plichten op de noden van de leerlingen met het oog op hun later functioneren in de maatschappij. Misschien besteedt men de tijd, gespendeerd aan terminologische hervormingen, beter aan investeringen in begeleiding van leerkrachten, leerlingen, .... om zo het onderwijs te actualiseren en te optimaliseren.
Als leerkracht in opleiding ben ik betrokken bij deze problematiek en dus wil ik graag reageren.
BeantwoordenVerwijderenIedereen zoveel mogelijk kansen geven is een moderne trend die zich ten alle tijde moet laten gelden. Discrepanties moeten zoveel mogelijk worden weggewerkt en daarvoor kunnen vernieuwingen nuttig zijn. De hervorming is zo een vernieuwing, maar ik twijfel eraan of die niet meer brokken maakt dan dat ze positieve resultaten boekt.
Het gelijkstellen van onderwijsniveaus staat loodrecht op de verscheidenheid die volgens mij eigen is aan de mensheid. We kunnen proberen zoveel mogelijk gelijkenissen te creëren op bijvoorbeeld financieel vlak, maar het product van het onderwijs is nu eenmaal niet geld waarmee te goochelen valt. Onderwijs heeft betrekking op mensen en die verschillen onvermijdelijk van elkaar. Iedereen heeft andere interesses en capaciteiten, en daar valt moeilijk mee te goochelen. De verschillen proberen weg te werken zoals met de hervorming waarvan in deze discussie sprake, is trouwens het 'probleem' verschuiven en uitstellen naar een paar jaar later. Sommigen voelen zich na het middelbaar aangetrokken tot het werkveld terwijl anderen zich academisch willen vormen op de universiteit. Op die manier is er weer een diversifiëring die stigmatiserend kan werken. Iedereen naar de universiteit is zonder meer onhaalbaar en iedereen onmiddellijk naar het werkveld is nefast voor de maatschappij. Maar niet alleen na het middelbaar zijn er gevolgen van de hervorming, ook tijdens het middelbaar. De aandacht voor persoonlijke ontwikkeling op intellectueel vlak dreigt te verslappen, dit weer door de inherente verschillen tussen mensen hun interesses en capaciteiten zoals reeds vermeld.
-Annabelle-
Volgens mij zal, zoals eerder reeds werd aangegeven, een andere perceptie bij het ruime publiek noodzakelijk zijn om voor een herwaardering van de TSO-BSO-richtingen te zorgen. Een andere terminologie zal naar mijn mening niet voor een herwaardering zorgen. Mensen zullen ook met die nieuwe terminologie al snel een onderscheid tussen leerlingen maken. Verschillen tussen leerlingen zullen er altijd zijn, wat enigszins ook goed is. Ook in de maatschappij zijn er immers zowel technisch geschoolde leerlingen als leerlingen uit ASO-richtingen nodig. Verschillen tussen leerlingen zijn nu eenmaal niet weg te werken, aangezien iedere leerling uniek is en eigen capaciteiten en talenten heeft. Leerlingen, ouders, leerkrachten, … moeten leren inzien dat iedere leerling (ongeacht of hij/zij nu BSO of ASO volgt) zijn of haar talenten heeft. Ik denk dat dergelijke perceptie/gedachtegang veel meer voor een herwaardering zal zorgen dan een nieuwe terminologie.
BeantwoordenVerwijderenVerder vind ik het wel positief dat er aandacht wordt besteed aan differentiatie binnen de klas en dat men op de behoeften van de individuele leerling probeert in te spelen. Toch vraag ik mij af of dergelijke differentiatie wel haalbaar is.
Ook ik sluit mij aan bij de mening dat herwaardering van niet-ASO-richtingen heel wat meer zal vragen dan enkel een nieuwe terminologie. Het is immers veeleer een structureel probleem dan een terminologisch: in de hoofden van "de mensen" bestaat dat onderscheid heel sterk, en daar heeft het zgn. watervalsysteem alleen maar aan bijgedragen. Er is dus nood aan een mentaliteitsverandering, in de eerste plaats bij leerkrachten zelf, want zolang zij op oudercontacten en in leerlingengesprekken blijven praten over 'zakken' 'omdat hij/zij het ASO niet aankan', zal er weinig veranderen.
BeantwoordenVerwijderenDaarnaast blijft ook een onderliggend probleem bestaan (waaraan een nieuwe onderwijswet weinig zal veranderen): namelijk de economische verloning, die heel sterk inspeelt op de visie dat theoretische / universitaire kennis meer gewaardeerd moet dan praktische.
Ik ben dus sterk voorstander van zo'n mentaliteitswijziging maar betwijfel of de oplossing van Smet ver genoeg zal gaan om die te bewerkstelligen.
In het tijdschrift 'Onderwijskrant' besteedden we 5 themanummers (samen 250 pagina's) aan een kritische analyse van de hervorming van het s.o.: de nummers 151, 152, 155, 156 en 157. Ze zijn ook te vinden op onze website: www.onderwijskrant.be.
BeantwoordenVerwijderenWe brachten ook een uiteenzetting over deze thematiek op een hoorzitting voor de Commissie Onderwijs & Gelijke Kansen op 19 oktober j.l.
(zie Onderwijskrant 159). Een elektronische versie van de themanummers en van onze uiteenzetting kan ook bekomen worden via raf.feys@telenet.be. (Hoofdredacteur Onderwijskrant & O-ZON-cahiers).